Prinsjesdag staat bol van de tradities. Van prachtige hoeden en jurken tot de Gouden (of Glazen) Koets en het welbekende koffertje.
Toch is dat koffertje er niet altijd geweest. Sterker nog, het is eigenlijk een Britse traditie.
Hoewel in Nederland de miljoenennota al sinds 1906 aan het parlement wordt aangeboden, werd dat na ruim 40 jaar pas voor het eerst gedaan in een koffertje.
Hoe is de traditie ontstaan en hoeveel waarde hechten ministers er eigenlijk aan? Dit zijn de belangrijkste momenten in de geschiedenis van het koffertje:
In 1947 besluit toenmalig minister van Financiën Piet Lieftinck een koffertje te kopen om de eerste Rijksbegroting na de Tweede Wereldoorlog in stijl aan te bieden. Echt duur is-ie niet: Lieftinck koopt het voor 3,50 gulden, dat bedrag staat gelijk aan 14,25 euro nu.
Dat het zo goedkoop moet, is logisch als je naar de jaren daarop kijkt. Lieftinck voert in de eerste jaren na de oorlog een ontzettend strak begrotingsbeleid waardoor de staatsschuld snel daalt. De jaren worden gekenmerkt door soberheid. Al te chic mag het koffertje dus niet zijn.
Lieftinck heeft zich laten inspireren door een Britse traditie. Daar wordt de rode Budget Box al bijna 160 jaar gebruikt om de Britse versie van de miljoenennota naar de House of Commons te vervoeren.
Tot 2011 wordt in het Verenigd Koninkrijk het originele exemplaar uit 1860 gebruikt. Alleen James Callaghan, minister van Financiën tussen 1964 en 1967, en Gordon Brown, die de rol tussen 1997 en 2007 op zich nam, laten een eigen exemplaar ontwerpen.
In 2011 wordt besloten dat het koffertje te kwetsbaar is en gaat het definitief met pensioen. Het Britse Nationaal Archief laat een nieuwe maken dat sindsdien in het VK gebruikt wordt.
Het Nederlandse koffertje lijkt op het eerste gezicht niet zo'n lang leven beschoren als het Britse voorbeeld. Al in 1957 dreigt de traditie te verdwijnen als minister Henk Hofstra op Prinsjesdag met een aktetas naar het Binnenhof gaat.
Een groep studenten is het daar niet mee eens en biedt de minister een nieuw koffertje aan. Tevergeefs - hij gebruikt 'm niet. Waar hij is gebleven weet niemand, maar het jaar erop gebruikt Hofstra op Prinsjesdag weer het originele exemplaar van Lieftinck.
Het koffertje dat we vandaag de dag gebruiken, is sinds 1964 in gebruik. Het is een veel luxer exemplaar dan dat van Lieftinck.
Het koffertje is gemaakt van geitenperkament en de binnenkant is bekleed met blauwe Thaise zijde. De letters en het wapen van Nederland op de voorkant zijn met de hand verguld. Het is een geschenk van de Staatsdrukkerij, die dan 150 jaar bestaat.
Toch wordt de koffer niet ieder jaar gebruikt. Zo gebruikt minister Gerrit Zalm op Prinsjesdag 1999 een mini-exemplaar met een cd erin.
Op de cd staat de Rijksbegroting.
En in 2012 wijkt ook Jan Kees de Jager af van de traditie: hij presenteert de miljoenennota op een iPad.
De iPad brengt hij overigens wel in het koffertje naar de Tweede Kamer.
Dat De Jager besluit om een iPad te gebruiken, is begrijpelijk. Het moderne koffertje is wat kleiner dan het oude exemplaar omdat toenmalig topambtenaar Willem Drees jr. dat exemplaar wat te lomp vond. De nieuwe moest een "fraaiere uitvoering" hebben die "beter past bij de status van de minister en bij de bijzondere gebeurtenis".
Ironisch genoeg is het koffertje nu te klein om alle stukken in te vervoeren.
Drie jaar later besluit Jeroen Dijsselbloem om met het koffertje van Lieftinck terug te blikken op het verleden. In 2015 wordt het nog één keer gebruikt op Prinsjesdag.
Tegenwoordig is het originele exemplaar van Lieftinck te zien in het Belasting- en Douanemuseum in Rotterdam.